Het ontstaan van de Vliegtippler

De oorsprong en het ontstaan van de verschillende types vliegtipplers.

De oorsprong van onze vliegtippler ligt in het oriënt, o.a. Iran en Pakistan, etc. De zeevaarders brachten in de 16de en 17de eeuw de duiven mee naar Engeland en Nederland. Er waren reeds goede langvliegers in het Oriënt aanwezig, maar deze dieren waren niet opgewassen tegen ons Europese klimaat met veel regen, vocht, koude en stormwinden.

In de Midlands, het midden van Engeland, leefde de langvlieg- en tuimelaarsport onder de armere bevolking en zij zijn het die het echte langvliegen hebben ontwikkeld, door deze in het verleden geïmporteerde dieren bestand te maken tegen het Europese klimaat.

Sheffield tippler

Zij kruisten o.a. in Sheffield de Cumelet, een op de Hagenaar lijkende duif in en verder nog andere inlandse sterke duiven en zo ontstond de Sheffield tippler in en rondom Sheffield. Deze sterke duif is de z.g. all weather flyer en is echt bestand tegen sterke wind en regen. Een bekende fokker uit het verleden was Jack Holland, die het wereldrecord van 17 uur vliegen lang op zijn naam had staan.

Sheffield_tippler_1931_Ofield

Macclesfield tippler

In Leicester zag men een ander type duif, de Macclesfieldtippler. Hij was van middelmatige grootte, middelmatig voorhoofd met korte hals en middellange snavel. Hij had een kort borstbeen en had een brede borst en goede brede vleugels en was er voornamelijk in de kleuren grijs en gestorkt.

Macclesfield_tippler_1931_Ofield

Macclesfields

Manchester tippler

Een andere iets kleinere en lichtere tippler ontstond in Manchester en omgeving door paringen van de Macclesfield met de z.g. vroegere, goed vliegende, Almondtuimelaar (Kortvoorhoofdtuimelaar) en dit was goed te zien aan de bouw, kleurslagen en de vleugels werden soms beneden de staartlijn gedragen. Het is jammer dat hij meestal voorkwam in de verdunde kleuren, lever (verdund zwart) en perlkleur, met variaties in bruin/rood. Een specifieke eigenschap was de brede vleugel, die te vergelijken is met de spitfirevleugel van het beroemde jachtvliegtuig uit W.O.2. Het was de beste hoogvliegende tippler die er was en is dan ook gebruikt zowel in Engeland als bij ons, om de andere types hoger te laten vliegen. In Engeland en Nederland is hij dan ook niet meer aanwezig, al wordt hij bij ons nog wel aangeboden, maar dit zijn alleen maar kruisingen met de Boedapester- en Stettinerhoogvlieger. Het is reeds te zien aan de vleugel en kleur en ze vliegen zeker geen toptijden.

 Manchester_Piet_Fuhren_01

Manchester_Piet_Fuhren_02

Birminghamtippler

In Birmingham en omgeving trof men een ander type tippler aan de z.g. Birminghamtippler en deze was van middelmatige lengte, maar langer van snavel, schedel en lichaamsbouw en was er in praktisch alle kleuren, in het geslachtsgebonden zwart/blauw, postduivenrood (roodzilver) en verdunde kleuren. Tevens in het niet geslachtsgebonden sierduiven rood/geel. De meerderheid van dit type vogels heeft veel witte veren over het gehele lichaam. Het is ontstaan door de West of England tumblers met de Macclesfields te kruisen om uiteraard de vliegstijl en vliegtijd te verbeteren. Verder waren er nog diverse andere stammen, maar dit waren allemaal kruisingen van de vier hoofdtypes.

Tippler

De naam tippler heeft onze langvlieger gekregen door het rollen en tuimelen van de dieren langzaam weg te fokken, tot men nog zo nu en dan een overslag zag maken. ‘To tipp’ is af en toe een buiteling maken. Tippler is ook een dronkaard. Na de tweede Wereldoorlog kwamen de betere verbindingen tussen de steden en dorpen onderling en is er door het mengen van de vier types vliegtipplers niet veel over gebleven.

de tippler in Nederland

In ons land was het onze vroegere ere-voorzitter Bertus (John) van der Wel, die veel voor zijn bedrijf de Hoogovens in Europa en vooral naar Engeland reisde en zo de diverse vliegstammen naar Nederland meegenomen heeft en wel in de vijftiger en zestiger jaren.

De beste stammen waren de zwarten van George Marlow, De Hughes van Gorden Hughes uit Derby, een stam opgebouwd uit twee Sheffield doffers en een Manchester duivin en er werd in twintig jaar nooit vers bloed ingebracht en ze vlogen heel hoog. Gordon Hughes was en is als mens en fokker nog steeds zeer geliefd. Bertus zorgde dat notaris Beukema te Medemblik de Manchesters op zijn hok kreeg en met deze diertjes vloog vriend Rinus Cornel op de long day, juni 1962, 18 uur en 10 min. Jammer dat dit jongedieren record niet werd erkend, daar het de long day was.

In 1963 heeft hij indirect gezorgd dat ik contact kreeg met Cyril Meredith en zo mijn vijf koppels zwarte Sheffields kon importeren. Om deze dieren hoger te laten vliegen werden Manchesters ingekruist en later ook mijn geïmporteerde Ken Brown rode doffer met twee duivinnen, de z.g. Sam Billinghams.

Op de Ierse tipplers na is ons huidige bestand ontstaan door de bovenstaande genoemde stammen.

De naar ons land gevluchte Iraniërs hebben ons land verrijkt met de meegebrachte Iraanse Hoogvlieger een stam die door de voorvaderen reeds in honderden jaren opgebouwd is en deze zijn gekruist met de zwarte Merediths. In 1997 vloog een van hen 19 uur en 23 min.

In Duitsland werden in die jaren ook veel stamdieren ingevoerd door mijn sportvriend Heinz Kaupschäfer en ook de hoogvliegende dieren van wijlen Jack Boden. Dit zijn wel de belangrijkste, daar deze ook naar ons land zijn gehaald en mijn goede Enschedese sportvrienden hebben er goede tijden mee gevlogen, o.a. Willie Knol.

Herman van den Broek, april 2010