The Reds they did it again! (S. Knobbout)
Dit jaar ben ik voor het eerst gemengd gaan vliegen, ook een beetje gedreven door het feit dat ik in 2003 bijna al mijn oude dieren kwijt was geraakt plus ook een beetje door het gegeven dat er weinig vraag naar rode Sheffields is. Gewoon doodzonde om super duivinnen te moeten verwijderen als je met doffers vliegt. Maar ja, de Sheffield is ook niet de makkelijkste duif om uit te wennen. In alle eerlijkheid eigenlijk geen beginners duif. Als jong super hoog en dan vaak rustig een uur uit zicht. Dat opnieuw los laten het zogenaamde “heruitwennen” en gelijk op de lamp met methode “Hidde de Jong” kost sowieso een paar duiven die het niet snappen. Ik moet dit doen omdat ik in de winter niet vlieg. Dit jaar ben ik niet zoals gebruikelijk op 1 maart begonnen, maar door de sneeuw pas eind maart. Achteraf denk ik dat ik daar zeer goed aan heb gedaan. Niks forceren, het jaar is nog lang.
Tipplers, ze blijven je verbazen.
Het donker vliegen is in het begin even zeer lastig, maar als ze het eenmaal kunnen dan komen ze altijd, ook al wordt het 01.00 uur. Ik doe dit dus met “methode De Jong”. Ik zie er altijd weer als een berg tegenop, maar achteraf bekeken gaat het in een vloek en zucht, eigenlijk vanzelf.
Bij de start van het seizoen vlieg ik om de dag met ze, de enige manier om het donkervliegen er in te slijpen. Zeg maar rustig, er in te rammen. Of het nu aan het voer lag (ik voer de plus lijn van Versele-laga) of aan het materiaal wat ik dit jaar had, dat weet ik niet. Maar een gegeven moment toen ik tegen de vierde oude dierenwedstrijd aan begon te vliegen, moest ik ze ik ze om 11.00/12.00 uur los en dan landen ze tussen 22.30 uur en 00.30 uur. Niet naar beneden te krijgen en dan voer ik een filmkokertje de duif. Dit kokertje bestaat uit 75 % zuivering van Versele-laga plus en 25 % Mariman junioren zonder mais. Alle duiven heb ik individueel opgebokst. Begonnen met 34 (vierendertig stuks, echt waar) had ik uiteraard meer selectie mogelijkheden dan men gemiddeld zo heeft. De week voor de derde oude dierenwedstrijd was ik naar Turkije geweest en had ik ze noodgedwongen 11 dagen opgebokst. Een paar gingen de nacht in en een enkele ging zitten. Dat gaf al een goed beeld wat betreft betrouwbaarheid naar de vierde oude dierenwedstrijd toe. Inmiddels waren het er 14 geworden.
Na deze laatste wedstrijd had ik 8 stuks geselecteerd om mee door te gaan. In de reserve groep zit nog een duivin (4627) zonder rem erop, die heeft dan bij mij een zwart ringetje om. Is deze binnen dan kan het licht uit. Maar bij de tweede oude dierenwedstrijd liet ze me zitten, daar durf ik het dit jaar even niet meer mee. Volgend jaar is ze beter opgeleid.
Tegen de Long-Day aan begin ik met maar twee keer in de week los. Ik probeer dan op de woensdag en zaterdag met ze te trainen. De woensdag in de week voor de rustweek van Long-Day kon ik niet vliegen omdat wij, na de eindexamenuitslag van mijn jongste zoon Max (6 Ath.), dit heugelijke feit culinair elders hebben gevierd.
Hij is misschien volgend jaar uit huis gezien zijn studie. Dit terwijl hij altijd voor mijn duiven zorgt als ik er niet ben. Nu even niet aan denken.
De donderdag om 11.00 uur eruit en het stel landen tussen 23.30 en 24.30 uur. Minder leuk soms want de wekker gaat onverbiddelijk om 06.45 uur. Omdat ik het nachtbraken een beetje beu begon te worden heb ik ze de zaterdag (met maar 1 rustdag dus) om 12.00 uur losgelaten. Dat was achteraf niet slim, of juist wel? Toen ik om 22.00 uur buiten was, vlogen ze wel erg laag en zochten contact met mij. Even naar binnen, overtuigd dat ik was dat ze wel weer tot 24.00 uur zouden doorvliegen. Niet dus, om 22.30 zitten er 2 op het dak. Dat was me nog nooit overkomen, want ik roep ze in de training altijd ruim op tijd, immers een training moet geen wedstrijd zijn (beroemde uitspraak Wim Spelt). Maar goed, snel lokkers eruit want de rest zat er zichtbaar doorheen. De 2 van het dak en 2 uit de klit van 6 landen als een baksteen. Daar zat dus wel even mijn oude en beoogde team bij voor de aankomende Long-Day. En toen werd ik gedwongen, door omstandigheden, het dan maar over een hele andere boeg te gooien. “Hij die bang is om te verliezen zal ook nooit winnen” en “niet op doel geschoten is altijd mis” (Johan Cruyff) en zegt Hidde niet altijd dat je het juist met jonge duiven Long-Day moet vliegen, “die zijn nog fris”. De andere 4 vliegen nog een kleine 20 minuten door en landen uiteindelijk lekker vlot. Bij dezen vier zat ook de 4631 een doffer uit de 4903 (is 20.12 uur in 2002) die in het reserve team op de zondag na de vierde oude dierenwedstrijd in zijn eentje 20.00 uur vloog. Zo ook een prachtige gele witpen de 4618 die ook uit de 4903 komt. Deze 4903 is gepaard aan een volle zus van de 8413 en 8444 de 8445.
De 4903, 8413 en de 8444 waren het 20.12 team van 2002. Het merendeel van mijn hok gaat via Hidde en Wim terug naar Kreeftmijer/Knol/Van der Broek en Piet van der Werf. Want ook Piet had van oorsprong dezelfde rode Sheffield lijnen voor hij met blauwe Ieren begon te vliegen.
Maar de 4903 is wel een doffer om even iets meer van te vertellen. De 4903 komt uit de 0215 X 1145, een koppel rood wat ik van Piet van der Werf heb gekregen met de duivin van George de Vries. Uit dit koppel heb ik weinig toppers gehaald, maar de 4903 kwam als jaarling (na een onopvallende jeugd) eenzaam bovendrijven.
Goed gevlogen en vererft dus ook nog eens steengoed.
De laatste keus voor de Long-Day viel op de 4637 een doffer die, u voelt hem al aan, uit de 8413 komt. De 8413 landen in 2002 als laatste en had 20.34 uur gevlogen. Als ik dit nu evalueer is dus het “bijzondere” dat mijn team van dit jaar, dus allen nazaten zijn van mijn team van 2002.
Ook even grappig om te vermelden is het voor mij opvallende gegeven dat ik in 2001 de 8445 mijn best gekweekte jonge duif vond en besloot haar op de kweek zetten en laat haar broer de 8444 nu 20.12 uur vliegen in 2002. Zo vond ik de 4638 mijn best gekweekte duif en heb ik haar dit jaar op de kweek zitten en laat dus weer haar broer de 4637 dit jaar in mijn Long-Day team zitten, met het reeds bij u bekende resultaat. Een zeer opvallende overeenkomst.
Het voeren voor de wedstrijd.
Welke vlieger van 19.00 uur en meer doet mij na in onderstaande openheid??? Wie durft???
Zaterdag krijgen de vliegers, na de laatste keer trainen, een filmkokertje Mariman junioren zonder mais en een theelepeltje lijnzaad. Ik zie dit als biefstuk met vette jus. Zeer vervuilend want bij de afbraak van eiwitten komt ammoniak vrij wat als ureum uit je lichaam gevoerd wordt. Je gele plasjes ochtends en het witte dipjes op de mest. Daarnaast ben ik ook voorzichtig met lijnzaad naar het eind van de week, omdat hier blauwzuur in zit, dus met mate en niet aan het eind van de week, want ze moeten helemaal schoon naar boven op zaterdag. Bij de verbranding van zetmeel, suikers en vetten komt alleen kooldioxide en water vrij. Deze lichaamseigen stoffen zijn niet vervuilend voor je lichaam en ook makkelijk uit te scheiden. Bij al je voer “experimenten” moet je dit steeds in de gaten houden. Vandaar misschien ook het voeren van pinda’s, ik heb dat nog nooit durven proberen. In foute pinda’s zit “afla nog wat” en dat geeft lever beschadigingen met de dood tot gevolg.
Zondag hetzelfde en allemaal in de middag een pilletje Siegertauben 3 in 1. (coccidiose, geel en kropslijm).
Maandag tot en met dinsdag voer ik dan Versele-laga plus kweekmengeling met steeds een schepje lijnzaad erop. Niet teveel in het hok komen met het oog op aanlopen van de duivinnen met jou.
Woensdag WM-Forte door het drinkwater, dit zijn in water oplosbare vitaminen en zitten in een klein zilveren zakje. Het geeft een fluorescerende kleur aan het drinkwater. Vanaf woensdag krijgen ze Gerry Plus van Versele-laga (zeer eiwit arm voer), tevens krijgen ze vanaf nu kanariezaad als toevoegsel. Mijn voermethode komt van Hidde de Jong met wat ideeën van Wim Spelt. In 1989 en 1990 heb ik veel met Wim gepraat en gelukkig alles opgeschreven. Hidde ontdekte rondom 2000 dat Wim ons eigenlijk al in 1988 verteld had hoe je moet voeren. Wat dat aangaat stond in een paar clubbladen terug een zeer goed stukje over voeren wat ik in ieder aanraad om meerdere keren door te lezen. Tot in de kleine details staan daar zeer bruikbare tips in.
Donderdag en vrijdag dus gewoon Gerry Plus en kanariezaad voeren.
De Dag: Long-Day.
Zaterdag wekker op 3.30 uur en de duiven even wakker maken met licht. Om 3.50 uur licht uit en om 04.00 uur uit de hand gelost, beetje grauwe lucht en eigenlijk al heel snel zo hoog dat je ze niet meer ziet. Gelukkig bij elkaar, want in een honderdste seconde kan het gebeurd zijn als er eentje even niet meteen aanhaakt. Hier zie je wel het grote voordeel van donker vliegen, in de schemer zijn ze niet bang, dus ook niet als een F16 gaan scheren. Wat dat aangaat is ook wel grappig om te vertellen dat ik na het voeren nog, tot een minimum wat mogelijk is, gedimd lampje aan laat in de garage, diverse kwekers eten gewoon onverstoord door terwijl de vliegers in het bijna stikdonker dus, nog een beetje zitten te rommelen met het grit.
Die zaterdag prachtig weer bijna te warm met een straal heldere lucht. Als ze maar 16.00 uur halen, want dan begint het weer een beetje af te koelen. Alles gaat prima en dan om 20.00 uur gebeurd het in de zijstraat, zeg maar een goede 4 huizen verder, breekt een eindexamenfeest met licht, licht en nog eens licht uit. Even schrikken als ze straks maar wel durven landen als het zover is. Het zouden maar je meest naast gelegen buren zijn geweest, dan kan je het wel schudden. Dit spektakel gaf dermate veel licht dat ik om 22.30 uur ben gaan zitten in de tuin met een hele mooie sigaar erbij en een biertje en dan maar rustig wachten. Dit zijn momenten dat ik liever even alleen ben met mijn hartslag tegen hyperventileren aan! Na 00.30 uur was het bekeken met het geluid. Het vele licht, wat ze niet gewend zijn, werd ook getemperd, dit terwijl mijn vrouw inmiddels uit haar werk (fulltime gastvrouw Grandcafe Hotel Kruller in Otterlo) aanschuift. Op dat moment vliegen ze al een tijdje 2 plus 1. Twee (de doffers 31 en 37) klitten met lijm aan elkaar terwijl de gele duivin (18) er een klein metertje achterhangt en wel eens de bocht probeert af te snijden. Let wel ik kon dus duidelijk zien wie is wie, om een idee te krijgen van de hoeveelheid licht die er op dat moment was, ook de prachtige heldere maan mag niet onderschat worden. Je kon de krant nog lezen.
Dit fenomeen zie je vaker, bij het donker worden zijn ze in het begin slecht te zien en na een tijdje wordt het steeds meer helder en zie je ze echt perfect. Komt ook nog bij dat je natuurlijk totaal 1 bent op je duiven. Als iemand iets tegen je zegt, man je hoort het niet eens.
Iemand die niets met duiven heeft verklaart je voor een soort randdebiel.
Om ongeveer 00.55 uur gebeurt het onvermijdelijke, ze vliegen kris kras als halve gekken ieder zijns weegs. Dan gaat het fout met rode Sheffields, lamp aan om 00.58. Om 01.04 landt de gele duivin de 4618. Dit zit even goed slecht op de rand van de garage. Om 01.06 uur landt de rode witpen 4637, die ziet er een stuk frisser uit. Ja, en dan sta je daar terwijl de 4631 nog vliegt en er kennelijk nog behoorlijk zin in heeft, of totaal stuk zit en misschien maar wat doet. Onderschat dit laatste niet.
Nachtvliegen is lopen langs een ravijn met een blinddoek op.
Op dat moment heb je weer als nadeel dat je hok laag ligt, je zit steeds tegen de daken aan te kijken en pats daar komt hij weer over. Wel honderd keer heb ik tegen mij zelf gezegd; “31 dit doe je mij niet aan”.
Gelukkig om 01.34 landt de 4631 en loopt als een zonnetje het hok en zijn box in.
Tipplers, ze blijven je verbazen. Een berentijd!
Steven Knobbout