Kweken

Stamopbouw en verdere informatie.

Als je met vliegduiven en helemaal met vliegtipplers wilt beginnen koop dan dieren van één stam en niet her en der overal maar dieren, want dan kun je het wel vergeten. Het is n.l. zo dat een goed doorgefokte stam meestal goed kit (bij elkaar vliegt), dezelfde vlieghoogte heeft en dus dezelfde eigenschappen heeft. Als je later toch een outcross (andere stam), dus kruising nodig hebt, dan moet je om in je eigen stam te blijven alleen met andere stamduivinnen kruisen en dus niet met doffers, want dan ga je uit je eigen stam. Wel moet je de kruisingsproducten over vijf generaties uittesten, want dan ben je pas zeker dat je geslaagd bent of niet!

Daar in ons land eigenlijk maar vier doorgefokte stammen aanwezig zijn (de Merediths, waar reeds ander bloed is ingebracht, de rode dieren waren in de jaren zestig zuivere Sheffields en hier heb ik in 1966 zelf ook Meredithbloed ingebracht, maar ook is er destijds Manchester- en Gorden Hughes bloed ingebracht om ze hoger te laten vliegen) en daar deze stammen m.i. reeds te veel zijn doorgefokt, dit is te zien aan de gezondheid, de steeds kleiner wordende dieren, verenpak etc. zal er toch door de fokkers t.z.t moeten worden ingegrepen.

De Ierse stam is in ons land opgebouwd uit vier koppels en twee losse doffers en hier zal dus ook wat aan gedaan moeten worden.

Dan hebben we nog de stam van de kapper Jack Boden (heel lang geleden geïmporteerd door Heinz Kaupschäfer), die ook al erg nauw is, maar door import van deze Bodens uit het voormalige Joegoslavië door een vliegtipplerfokker uit ons land, is er nu toch een heel nieuwe lijn voorhanden en met verstand is dit goed uit te buiten.

Inteelt is het domste wat je kunt doen, dus broer x zuster, vader x dochter en zoon x moeder. Blijf hier met je handen vanaf, ik zal er nooit aan beginnen, terwijl ik toch wel een beetje erfelijkheidskennis heb opgedaan. Je legt ook de akelige fouten vast!

Hierna komt de lijnenteelt en als je hieruit diverse lijnen opbouwt, kun je het heel lang volhouden, maar een zeer strenge selectie moet worden toegepast. De vruchtbaarheid, ziektegevoeligheid, agressie t.o.v. duivin en jongen, slecht eieren leggen, etc. Dus alleen de sterkste dieren zijn geschikt om mee verder te gaan en alle andere dieren moeten worden verwijderd.

Als je te vroeg met het kweken begint, dan kun je allerlei teleurstellingen verwachten, koude eieren, koude jongen, deze zijn niets meer waard en dan weet je dat moeder natuur je niet gunstig gezind is. Als je wedstrijden wilt vliegen zijn de jonge tipplers het beste op een leeftijd van 14 tot 16 weken. Vroeger beginnen is niet nodig en verloren tijd.

De eerste maart is altijd goed voor het paren en dan zijn de jongen oud genoeg om aan de wedstrijden mee te doen. Wil je de Long-Day vliegen, dan twee weken eerder koppelen.

Heb je de zon in je broedhokken schijnen, dan is de kans groot dat de geslachtsdrift te sterk wordt door extra hormonen aanmaak en dat als de eieren op uitkomen staan of dat de jongen nog kaal zijn en er dus verlies kan veroorzaken. Zelf heb ik dan een rolgordijn om het hok te verduisteren en het probleem is opgelost.

Vliegtipplers die fouten hebben gemaakt zijn ongeschikt om wedstrijden mee te vliegen, als ze één keer fout gezeten hebben kun je het duifje nooit meer vertrouwen. Als ze dus één of enkele nachten weg zijn geweest, zijn ze ongeschikt voor de wedstrijdsport.

Gedurende de winter je dieren laten vliegen is uitermate gevaarlijk, denk aan de korte dagen, plotseling sneeuwval, mist en uiteraard de roofvogels, ook de slechtvalk verblijft hier wel gedurende de wintermaanden of vliegt over naar de broedgebieden in Zweden. Op deze wijze verspeel je veel dieren en is het plezier gauw van de tipplersport af.

Als je oude dieren weer goed zijn uitgewend, dat doe ik één voor één en als de eerste binnen is dan de tweede etc. Als er dan één in de fout gaat kun je de tippler verwijderen en gaan ze niet allemaal de fout in. Wel even goed hongerig maken en dat is geen probleem, want met een beetje zuiveringsmengeling gaat het prima. Wel de eerste week elke dag los, zodat ze weer in hun ritme komen en foutloos landen op de lokkers.

Oude dieren train je op zuiveringsmengeling en laat ze vier tot zeven uur vliegen en wel tweemaal per week. Een week voor de wedstrijd voer je dan een eiwitarm mengsel, dus zonder erwten en bonen en wikken (Beyers Gaby Vandenabeele of Versele-Laga Gerry Plus) vetgehalte 9% en eiwitgehalte 10%. Ideaal!

Er zijn fokkers die niet met duivinnen vliegen omdat ze bang zijn voor eieren leggen net voor de wedstrijd. Nu zo dacht ik er ook over, maar dit kan worden voorkomen door ze karig te voeren op zuivering gedurende de training en de laatste week met een laag eiwitgehalte, 10% of lager. Dit is me de laatste jaren opgevallen. Duivinnen vliegen hoger en beter dan doffers, zijn ook betrouwbaarder, daar deze laatsten altijd de vrouwtjes in de kop hebben en dan zomaar landen, weer opvliegen etc.

Eiwitten zijn erg moeilijk verteerbaar en deze zijn er alleen voor de opbouw van het lichaam en om versleten lichaamscellen te vervangen, dus om het lichaam te onderhouden. Jonge duiven in de groei moeten wel extra eiwit hebben bij het vliegen, dus jonge duivenvoer.

Als je oude dieren alleen om de week laat vliegen, kun je ze van ’s morgens tot ’s avonds laten vliegen en dan voer je de eerste paar dagen zuivering en dan de rest van de week het bovenstaande. Wel moet je uitzoeken op hoeveel voer ze de hele dag kunnen vliegen.

Jonge duiven moeten altijd minimaal twee maal per week los, anders gaat het fout met het vliegen. De spieren moeten zich uiteraard nog verder ontwikkelen.

De laatste dag voor de wedstrijd krijgen ze extra oliehoudende kleinzaden.

Er zijn nog steeds fokkers die het vliegvoer zelf samenstellen, maar dat is terug naar de jaren zestig, Je wilt ook niet terug in een auto uit 1965, de duivenvoeders zijn zo uitgedokterd samengesteld door uitgebreid research- werk, dat het echt niet beter kan.

Zijn de duiven te goed, dan kun je de conditie terugbrengen, door na het vliegen twee theelepels (grote) engelszout per liter water op te lossen en dit na het voeren als drinken te geven. Niet vaker dan één maal per week. Magnesia-Sulfas is Engelszout, is Epsomsalt, is Karlsbadersaltz.

Oude dieren moeten in trainingsboxen worden geplaatst, elk apart en jonge dieren kunnen in kitboxen, dus met meerdere dieren in een hokje. Een paar weken voor de wedstrijd ook de jongen één per box, zo weet je wat ze eten, of ze in orde zijn, hoe de mest is etc. Vliegtipplerstammen die van oorsprong laag vliegen, blijven laag vliegen, maar die altijd erg hoog vliegen, die kun je wel laag of lager laten vliegen, door ze lange tijd in slechte conditie te laten vliegen en het komt ook nog wel door ze te lange tijd erg hongerig te houden om ze zo direkt op de lokkers te laten reageren. Zonder lokkers werken kan niet, maar ze blijven wel hoog vliegen.

De duif is van nature gezond, maar door te veel medicijngebruik worden de ziek makende bacteriën resistent en worden ook de goedaardige bacteriën vernietigd en dus een hoop ellende met kapotte nieren en lever, deze laatste wordt helemaal geel. Dit komt in de postduivensport zelfs erg veel voor. Er komt zelfs kanker voor door te veel geel medicijnen (trichomoniasis). We zijn dus gewaarschuwd.

H.G. van den Broek, 2009