Hoe hoog vliegen onze vliegtipplers? (Herman van den Broek)

Er wordt vaak gezegd, mijn duiven vliegen hoog en die van mij laag, maar is dat wel zo? Wat voor de één hoog is, is voor de andere misschien wel laag. Dit is mij vaak opgevallen als je bij fokkers komt en dan het hoogvliegen bespreekt en het zelf ook ziet. De kwaliteit van de ogen van de liefhebber heeft hier zelfs invloed op.

Volgens de oude begrippen gelden de volgende vlieghoogten:

Kerkhoogte 80 tot 120 meter
Spreeuwhoogte 200 tot 400 meter
Mushoogte 400 tot 600 meter
Vlinderhoogte 600 tot 800 meter
Schitter hoogte 800 tot 1000 meter met blauwe lucht zie je iets schitteren

Dit is ons in het verleden verteld en ook nu nog. Er zijn echter proeven genomen met duiven, om deze op verschillende hoogten uit een vliegtuig los te laten en dan klopt van het bovenstaande niet veel meer.

Het artikel luidt als volgt:

De vlieghoogten van duiven.

Bij vlieghoogten spreek ik altijd van de zichtgrootte van de enkele duif, zoals het in elk vliegreglement bij het hoogvliegen staat. Op 17 september 1982 heb ik zoals de meeste duivenfokkers wel bekend zal zijn een test gedaan om zes duiven op een hoogte van 600 meter uit een vliegtuig los te laten en ik kan u nu zeggen, dat ik net zo verrast was als de sportvrienden, die mijn verslag in de vakbladen gelezen hebben, toen ik op 600 meter hoogte geen duif meer kon zien.

Op 25 september 1982 herhaalde ik de proef op een open terrein en liet nu vier duiven die op een vliegkist getraind waren, uit een vliegtuig starten. De eerste proef op een hoogte van 300 meter. Op deze hoogte waren bij elke duif de vleugelslag en staartveren niet meer duidelijk te herkennen. Bij de tweede proef werden op een hoogte van 500 meter zes duiven losgelaten en nu kon je ze zien als vlindergrootte en de vleugelslag en staartveren waren niet meer te zien. De vlieghoogte van de duiven heb ik dan naar ondervragen van de aanwezige hoogvliegscheidsrechters en postduivenfokkers in meters aangegeven. Alle ondervraagden was het hoogvlieg- wedstrijdreglement en de zichtgrootte van de enkele duif bekend. Maar waar vele duivenfokkers samen komen, zijn er ook vele meningen. Diverse voorzitters van duivenverenigingen hebben mij bedankt voor de moeite die ik gedaan heb om deze nieuwe vlieghoogten van duiven opnieuw vastgesteld te krijgen.

Sportvriend Kaupschäfer heeft mij medegedeeld, dat ze in het biologische instituut in Sevilla ook getracht hebben om de vlieghoogten van duiven vast te stellen. Men ging daar zo te werk, dat men de duiven op verschillende afstanden op de grond losliet en dan noteerde men wat de afstand was. Beide proeven kwamen nagenoeg overeen. Ik kan nu zeggen dat de proeven met het loslaten uit een vliegtuig voor mij zeer interessant waren. Ik wilde alleen de vlieghoogten bij duiven bevestigd hebben, die Althoff vroeger aan gaf. Mijn proeven hebben echter niets te maken met welke vliegwedstrijdreglement dan ook.

Vrij vertaald en ingekort uit het Duits van het artikel van Alban Kopper.

Herman van den Broek, Delfzijl