Herman van den Broek (vliegersprofiel)
“Een leven vol van tipplers”
De fokker en wedstrijd vlieger.
Herman van den Broek geboren te Enschede 24 december 1929, getrouwd met Ine Potman, 2 kinderen. Van mijn dochter Brigitte vier kleinkinderen en van mijn oudste kleindochter Cècile drie achter kleinkinderen. Mijn zoon Erwin woont nog steeds thuis.
Hoelang vlieg je al met Tipplers?
De duivensport zit diep in mijn genen en wel van mijn vaders kant. In de 2de wereldoorlog moesten we in Nederland alle duiven doden op straffe van deportatie of liquidatie. Na de bevrijding was het hard studeren, vanaf 1950 ben ik als scheepswerktuigkundige op de grote vaart tot ik in augustus 1957 in Delfzijl wachtchef werd van de nieuwe elektrische centrale (warmte –kracht) bij het huidige AKZO –Nobel. Het was voor mij pas in 1960 mogelijk weer met duiven te starten en zo kwam ik in 1960 via Avicultura bij Bertus van der Wel te IJmuiden terecht en ben op mijn motor toen twee keer bij John (Engelse benaming voor Bertus) op bezoek geweest. Hij vloog vanuit een klein dakraampje van de flat waar hij woonde. Hij had prachtige Hughes en zwarte dieren. In 1961 kreeg ik mijn eerste zwarte vliegtipplers van een kolenboer uit Enschede, die vlak bij mijn ouders op het Hogeland woonden en deze stamden af van de bekende heer Zeelt, hier vloog ik de eerste wedstrijd ruim eerste plaats en ik was er blij mee. De meeste dieren van de kolenboer verspeelde ik echter, want ik moest ze zo nodig uitwennen, helaas zijn er nog liefhebbers die dezelfde fout maken.
Van de slager C. de Haas uit Hilversum met het Nederlandse jonge dieren record in 1951 met 17 uur 18 minuten kocht ik een koppel licht gekleurde Leicesters en van dat koppel stierven alle jongen, mijn dierenarts constateerde trichomoniasis (geel). Sindsdien heb ik nooit meer ziekte gehad bij onze eigen dieren. De Leicesters waren bij mij slechte vliegers.
Na enkele jaren vloog ik al over de 17 uren met deze Zeelt dieren.
Mijn eerste wedstrijd moet 1961 of 1962 geweest zijn. Mijn scheidsrechter was volgens mij toen mijn vriend Rinus Cornel uit Harlingen.
Welke type vliegtipplers heb je gehouden?
In 1962 heb ik nog een Gordon Hughes tippler met een vliegtijd van zeven uur gekocht van sportvriend Kuster uit Hengelo die een echt Engels vliegtippler hok had en dit hok is nog te zien in de film van John van der Wel. In 1963 heb ik van Cyrill Meredith, Engeland drie paar zwarte Merediths gekocht, die toen nog via Schiphol en de trein naar Delfzijl gingen. Na dat Cyrill eind december 1963 aan kanker was overleden kreeg ik van zijn zoon nog twee paar zwarten naar de Neptunusstraat 23 te Delfzijl opgestuurd.
De zuivere Meredith vliegtippler bestaat al lang niet meer, daar deze is gekruist met de Sierduivenrode Ken Brown dieren en dit is door onkunde mijn grote fout geweest, we weten nu dat het recessief rood, dus het sierduiven rood is en dat is er voor de tentoonstellingsdieren en niet voor vliegdieren.
Van notaris Beukema heb ik nog een koppel verdund kleurige zwarte Manchesters gekocht van de stam van George Forth. De kleur lijkt op lever kleur. Diverse keren zijn we bij elkaar op visite geweest en Beukema heeft ook nog een koppel Merediths van mij gehad.
Deze 3 Manchesters heb ik speciaal aangeschaft om de Merediths hoger te laten vliegen, want dat laagvliegen, huisje, boompje, beestje was wel erg irritant, om gek van te worden bij een wedstrijd. Erg vervelend was ook met de toen nog bestaande zwarte Sheffield die de neiging om zomaar ergens te landen, terwijl je dacht dat ze vlogen. Sinds die tijd werd er direct gezocht of ze zaten, als ze langer dan 10 minuten uit zicht waren.
Mijn beste tijd met twee Meredith doffers en een kruising Meredith Manchester doffer was de Long Day 21 juni 1969 met een tijd van 18 uur 38 minuten. Een Continentaal record dat tien jaar heeft bestaan. Mijn scheidsrechter was vriend Jan van der Molen te Giethoorn en hij weet het nog goed hoe laag ze vlogen en hoe de nervositeit toesloeg bij Herman naarmate de dag vorderde. Ook heb ik van Van der Wel nog een gestorkt koppel Lincoln Crazies gekregen, die heel hoog vlogen. Eind zestiger jaren kreeg ik een NTU sierduivenrode tippler doffer met drie duivinnen een rode en twee witte van de stam van Ken Brown van mijn vriend Hans Eckwerth te Bremen Kirche Huchting en voorzitter van de DFC Deutscher Flugtippler Club, er waren toen twee clubs in Duitsland. Kerst dit jaar heb ik nog gebeld met de vrouw Elise van Hans en ze vertelde me dat zij in september 2013 100 jaar oud hoopt te worden. Ze woont nog steeds op het oude adres. Deze rode doffer zit in alle rode dieren in ons land en ook daarbuiten. Deze is dus in de Meredith ingebracht en ook in die van vriend Jack Ouwerkerk, de drie zwarte die hij in 1971 van mij kreeg. Later nog dieren van Chenari gehad, dat was geen succes. Daarna nog koppels Harry Shannon en Hugh Coulter van Piet van der Werf gehad, maar helaas, heel veel fokken om één goede per jaar te fokken. Maar ja je wist niet beter. Helaas hebben George de Vries en Piet van der Werf deze Ieren bij hun sierduivenrode z.g. Sheffields in het hok gehad. Zij wisten echter niet dat het sierduivenrode gen zowel aanwezig moet zijn bij de doffer en de duivin, om rood te fokken en daardoor is het waarschijnlijk mis gegaan. Het is erg jammer geweest dat de Ieren niet zuiver gebleven zijn. Verder hebben we tien jaar lang de sierduiven rode dieren uitgetest en als jong goede resultaten en daarna ongeschikt, vallen overal neer, vallen zomaar op het hok, wegvliegen etc. Het is jammer dat ze hier aan de waddenkust niet voldoen, want de kleur is echt mooi. Ook heb ik van de neef van de King of Bahrein nog een aantal koppels Bahreinse hoogvliegers gehad, die een prachtige grote spitfire vleugel hadden en deze wilde ik gebruiken om de pure Manchester terug te fokken. Helaas gingen ze overal zitten met het uitwennen en ook nog tuimelen, dus einde verhaal. De neef was een aardige man die ook hier op bezoek is geweest.
Welke duiven houd je nu?
Het was geloof ik 2006 dat Hidde de Jong er voor gezorgd heeft dat diverse NVC leden bezoek kregen van een bus met Engelsen uit the Midlands en wel van de Willenhall I.F.T.S. Ook heeft hij verder contact gelegd toen hij met zijn echtgenote een reis naar Engeland maakte en deze nieuwe vliegtippler vrienden heeft bezocht. Hidde heeft er ook voor gezorgd, dat hij en ik oktober 2007 bij het 50 jarig jubileum van de DFU in Bad Rothenfelde onze eerste importen kregen van deze Engelse tippler vrienden, die daar op bezoek waren. Ik ben Hidde heel dankbaar, dat hij voor deze contacten heeft gezorgd.
4 Januari 2010 kwamen onze gasten, de chairman van de NTU Ken Potts, Jimmy Johnson en Archie Guy hier in Delfzijl op bezoek en kregen we de kweekkoppels Gordon Hughes van de stam Ken Potts en de stam van Wilf Lovatt van Jimmy Johnson. Deze twee hoogvliegende stammen zijn de nog enige in Engeland. De stam Lovatts van Johnson is de nog meest zuivere die daar bestaat. De laatste keer dat ze als gast bij ons in Delfzijl waren, was onze trouwdag 16 oktober 2010 en kregen we nog wat dieren. Ken heeft een nieuw adres en wil weer met tipplers beginnen als hij stopt met werken. We zijn goede vrienden geworden. De Lovatts vliegen nog veel hoger dan de Hughes, maar helaas hebben we niet geweten dat de Lovatts stijgwinden nodig hebben en hier aan onze kust hebben we neergaande winden en maken ze veel fouten, zoals ook de recessief rode dieren deden. Het zijn prachtige tipplers de Lovatts, maar helaas ze gaan allemaal weer weg.
De Gordon Hughes is een kleine duif met een afgeplatte kop met een prima verstand en een goed oriëntatievermogen. In het hok en broedkooi zijn ze rustig en bewaken hun eieren en jongen goed. Het aantal goede jongen die gefokt worden ligt hoog en, hier aan de kust met meestal harde- tot stormwind, is het voor ons uiteindelijk dé vliegtippler. Vorig jaar hebben we ook nog enige Hughes van de president van de NTU Paul Unsworth gekregen en zijn ons gebracht door onze vrienden Kees en Joep, die daar bij fokkers in Sunderland, New Castle in het hoge noorden van Engeland op tippler bezoek waren.
Waar vlieg je mee, doffers of duivinnen?
Het liefste met de duivinnen, omdat ze betrouwbaarder zijn, maar er is ook een ernstige handicap en dat is dat akelige eieren leggen op de wedstrijddag. Een week voor de wedstrijd kun je een wormtablet geven en dan gaat het meestal wel goed. Er zijn ook fokkers die een Spartrix tablet geven voor het geel (trichomoniasis), maar daar moet je mee oppassen, want als je dat te vaak doet worden de duiven onvruchtbaar.
Doffers zijn ook prima, zolang ze niet te hitsig zijn, want dan maken ze fouten.
Wat zijn je beste vliegers?
De dieren die niet alleen lang en hoog vliegen, maar ook bij storm goed presteren en uiteraard landen en direct binnen lopen, als de lokkers worden losgelaten.
Wat is de beste kit waar je ooit getuige van geweest bent?
Dat zijn er twee. De eerste was de kit bestaande uit vier zusters van vier verschillende jaargangen uit de grijze dochter van de jonge dieren Wereldrecord houder met 19 uur van Harry Shannon. Zij vlogen 20 uur en 57 minuten maar helaas een diskwalificatie, daar twee dieren de nacht invlogen. De tweede is de wedstrijd van een paar jaar geleden met twee Ieren en een klein jaarling Hughes doffertje, gevlogen in het allerslechtste vliegweer ooit, vliegend stormweer met vreselijke rukwinden en je dus een slechte tijd verwacht. Een Ier kwam na 15 uur vliegen op het hok en de andere twee met het kleine Hughes doffertje vlogen ruim 19 uur. We kunnen het nog steeds niet geloven! Wat een kracht voor het kleintje.
Hoe heb je de hokken ingedeeld?
Het eerste hok is gebouwd in 1968 gelijk met de semi bungalow, een real Engels tippler hok, maar wel met twee grote ramen voor ventilatie. Hier behaalde ik 18:38 u. op de long day 1969. De andere kwamen later. Drie kweekafdelingen, jonge dieren afdeling, diverse kithokken en drie trainingsafdelingen met totaal 3 x 12 boxen.
Wat zijn je eigen beste resultaten qua oude en jonge dieren?
Oude dieren Continentaal record 18 uur 38 minuten in 1969. Vele keren over de 19 uur gevlogen. Jonge dieren 18 uur en 22 minuten.
Wat is je grootste teleurstelling met Tipplers?
Door de postduivenringen die we heel lang hebben gehad, zijn er veel tipplers verloren geraakt, daar ze vast kwamen te zitten in struiken en naaldbomen. Dit door zelf landen of vluchten voor roofvogels etc. Ze stierven een ellendige dood. Ook kwamen ze als jong, nog lopend op de hak van de poot, vast te zitten in het nertsengaas en kregen ze akelige pootbeschadigingen en moesten we ze vaak uit hun lijden verlossen. Nu met dank aan onze voorzitter Hidde, hebben we nu nieuwe kleine ringen met diameter 7 mm helemaal geen last meer gehad. Zo blijf je plezier houden in de tipplersport.
Wat is het grootste hoogtepunt met tipplers?
Elke keer weer het hoogvliegen en het bijna altijd in zicht zijn van onze Hughes, dat zijn steeds weer de grootste hoogtepunten als je de hele dag achter het huis kunt zitten en kunt genieten van de tipplersport.
Herman van den Broek